 | Een likje van de Gouden Gids, een patatje met Moby Dick of een verrukkelijke smoothie van woordenboeken en moppenboeken: Harry kun je ervoor wakker maken. Deze jongen vindt boeken om op te eten. Letterlijk.
Het begon met een los woord, toen nam hij een hele regel en daarna een heerlijke, knisperende bladzijde. Na een maand kon hij in één hap een dikke pil wegwerken. De tekeningen laten zien hoe Harry die kunst op een podium mag vertonen. Een aanplakbiljet kondigt hem aan: 'De ongelooflijk bijzondere Boekeneter'!
Een geestig verhaal, maar dit prentenboek valt in eerste instantie op door de eigenzinnige vormgeving en vindingrijke illustraties. Als ondergrond voor elke tekening gebruikt Jeffers onderdelen van andere boeken: een gerafeld linnen omslag, smoezelige kaftjes, vergeelde pagina's uit encyclopedieën en atlassen en een bruine, leren band. Daar overheen schildert en tekent hij stuk voor stuk grappige scènes.
Als Harry bijvoorbeeld boeken in een blender gooit – op zich al lachwekkend - spetteren de letters in een kleurige smurrie de keuken in. Zowel de compositie van de beelden, met soms meerdere scènes op een pagina, als de sprietige, schetsachtige figuren met veelzeggende gezichtsuitdrukkingen doen cartoonesk aan.
Het mooie van Harry's boekenverslaving is dat hij steeds slimmer wordt. De kennis uit het boek gaat naar zijn hersenen, het papier naar zijn maag. Harry droomt ervan de slimste ter wereld te worden en schranst daarom meer romans dan goed voor hem is. Op doktersadvies moet hij stoppen met boeken eten.
Gelukkig ontdekt Harry - en dat is de wat brave moraal die leesbevorderaars zullen toejuichen - dat je boeken ook gewoon kunt lézen en dat je daar net zo slim van wordt. Uit de kaft van dit prentenboek is trouwens een flinke hap genomen: zó'n voorbeeldige lezer is Harry dus ook weer niet. |