 | Pim is een prinses. Hij zit achter de kaptafel van zijn moeder en besprenkelt zijn hals met haar reukwater. Beneden speelt moeder accordeon. Zolang hij muziek hoort, komt ze niet boven...
Op tienjarige leeftijd is Pim al anders dan de meeste jongens. Iets later is het niet meer de fictieve prinses die zijn leven beheerst, maar een levensechte prins. Pim wil alleen nog maar bij hem zijn, bij zijn motorheld, zijn buurjongen. Gino. Op een nacht gaan de twee kamperen in de duinen, vlakbij huis. "Pim zweeg, maar de hand van Gino, opnieuw hoger nu, op de heuvel van zijn heup, joeg de bliksem door zijn lijf. Van restjes avond boetseerden de jongens zich een nacht. Dit was wat ze wilden. Hun vingers zochten gretig wat ze vonden. Elkaar."
'Nooit gaat dit over' is een zwoel, bitterzoet boek. In kort op elkaar volgende scènes beschrijft André Sollie een hartstochtelijke liefdesgeschiedenis. Fragmenten zijn het, scherven uit een jong leven. Af en toe klinkt Sollie's krullerige taal te barok. Maar die opeenstapeling van mooie zinnen past ook wel bij dit verhaal. De lezer wordt overrompeld, net als Pim.
Pim durft veel meer toe te geven aan zijn verliefdheid dan Gino. Hij gaat volledig op in de stomende, hitsige momenten met zijn buurjongen. Maar die laat hem vervolgens weer vallen. En Pim valt diep, want hij wordt thuis niet bepaald liefdevol ondersteund.
's Avonds, als ze met haar accordeon optreedt, schittert zijn moeder, maar overdag is ze een slons die zich niet voor haar zoon interesseert. Pim zwerft door de smoezelige buurt waar ze wonen, op zoek naar houvast en liefde. Gino gaat er met een meisje vandoor en op een dag is ook Pims moeder vertrokken. Dan brengt een noodlottig voorval de jongens weer bij elkaar. Maar daarmee zijn al Pims problemen nog niet meteen opgelost. |