 | Welke ingrediënten hebben we nodig voor een griezelboek? Tanneke Wigersma weet het wel: een oud huis met een duistere geschiedenis, het liefst natuurlijk diep in een donker bos, nabij een begraafplaats. Niemand wil er wonen, maar de hoofdpersoon moet wel. Het zou handig zijn als er in dat huis flink wat mensen gruwelijk aan hun einde zijn gekomen, want die kunnen dan rondspoken. Bleke kinderen met holle ogen in witte nachthemdjes, bijvoorbeeld. De heldin van het verhaal hoort onverklaarbare geluiden en ziet het gezicht van een meisje in de spiegel. Ondanks haar angst gaat ze op onderzoek uit.
Zo spannend genoeg? Zeker, maar origineel is het allemaal niet. En dat mag je wel verwachten van een auteur als Wigersma, die 'Spiegelmeisje' naar bovenstaand recept schreef. Haar vorige boeken waren misschien nog niet perfect, maar getuigden op z'n minst van een vindingrijke geest. Bovendien wist ze akelige thema's als incest, zelfmoord en de dood van een ouder genadeloos confronterend neer te zetten. Als je dat kunt, moet het toch mogelijk zijn een onaangenaam, ijzingwekkend maar bovenal vernieuwend griezelboek te schrijven?
Toegegeven, de cocktail van griezelclichés is vakkundig opgeschreven en werkt wel: veel kinderen zullen dit boek rillend van de spanning lezen. En het verhaal dat Wigersma eromheen verzon, is ook best aardig.
Nadat de zoveelste relatie van haar vader op de klippen gelopen is, gaat stoere Keet (12) met hem antikraak wonen in een oud weeshuis. Meteen ziet ze geesten rondwaren en ontmoet ze via de spiegel een meisje dat haar om hulp vraagt. Aanvankelijk beangstigen de geesten Keet, maar ze accepteert al snel dat ze een 'voeler' met een zesde zintuig is.
Samen met Niek, zoon van vaders nieuwe vriendin, duikt Keet de geschiedenis van het weeshuis in. Volgens de verhalen zou het, op de bewoonbare vleugel na, in vervallen staat verkeren. Maar de twee ontdekken dat de rest van het huis er onder stof en spinnenwebben nog prima uitziet. Sterker nog: aan de gedekte tafels en manden vol bebloed wasgoed te zien, is het weeshuis ooit zeer plotseling verlaten.
Dat Wigersma moeite doet Keet ook naast het griezelverhaal tot leven te brengen (ze krijgt bijvoorbeeld borsten, mist een geëmigreerde vriendin, wordt verliefd op Niek) doet vermoeden dat ze plannen heeft voor een vervolg. Geen slecht idee, want Keet is een geslaagd personage. En misschien lukt het Wigersma in deel twee wel om de lezer echt te verrassen met originele griezelliteratuur.
Lees ook de recensies over andere boeken van Tanneke Wigersma: - 'Ole durft'
- 'Mijn laatste dag als genie'
|