 | Kinderen in groep drie zullen dit najaar zeer waarschijnlijk kennismaken met de leesoefenboeken van de Vlaamse Sylvia Vanden Heede. Nooit eerder had iemand zoveel succes met deze 'avi-boeken' als zij. Haar serie over Vos en Haas is enorm populair en werd bovendien bekroond met een handvol literaire prijzen, onder meer een Zilveren Griffel.
Dat laatste is vooral knap, omdat de boeken met nogal wat taaltechnische beperkingen zijn geschreven en in de eerste plaats zijn bedoeld om kinderen iets te leren. Vanden Heede combineert dat educatieve doel met aanstekelijk taalplezier en een goed opgebouwd verhaal, voorzien van een komische plot. De prille lezers worden meteen op elk vlak serieus genomen.
Na Vos en Haas is er nu een nieuw eenlettergrepig dierenduo: de neven Wolf en Hond. Wolf woont in een bos en Hond in de mand bij zijn baas. Die tegenstelling wild-tam is de oorzaak van hun voortdurende (grappige) meningsverschillen en ruzies.
Wolf vindt Hond een brave borst en benadrukt steeds hoe gevaarlijk hij zelf is. Maar als hij een kat uit zijn bos wil verjagen, heeft hij Honds hulp nodig. Die kan vervaarlijk blaffen en Wolf niet.
De kibbelende neven overtuigen in de meeste verhalen als nieuw duo. Erg geestig is het verhaal waarin Hond een vlo heeft. Hij geeft Wolf de schuld, maar die weet de ruzie handig om te draaien: hij heeft de vlo niet gegeven, Hond heeft hem gestolen!
Toch is het duo soms inwisselbaar voor Vos en Haas. Het weinig verrassende hoofdstuk waarin Wolf woorden omdraait tot hij ontdekt dat 'raar' omgekeerd hetzelfde blijft, had bijvoorbeeld ook over Vos kunnen gaan.
Jammer, want als het Vanden Heede lukt de eigenheid van Wolf en Hond nog meer naar boven te halen, zouden ze wel eens net zo geliefd kunnen worden als hun illustere voorgangers. Aan de tekeningen van Tolman – fijntjes en precies eigenwijs genoeg – zal het niet liggen.
Lees ook de recensie over een ander avi-boek uit dezelfde serie: |